Cobar
Door: Fred
Blijf op de hoogte en volg maja
07 November 2016 | Australië, Cobar
Veel woestijn, maar ook fraaie groene stukken dankzij de regen van afgelopen winter. Na ongeveer 100km eindelijk weer iets van bebouwing te zien en het bleek een roadhouse te zijn. Even kopje koffie scoren dan maar; de tandeloze oude eigenaar gaf aan dat we dat zelf konden inschenken, dan had hij er geen omkijken naar. Melk in de koeling. Staat er een oude percolator met heet water en een reuzenblik Nescafé. Van die ouderwetse poeder, dus niet onze moderne korrels. Aan de bar zat een chauffeur van zo’n roadtrain zijn gewicht op peil te houden met vette braadworst. Geeft dan direct een beeld van de ongezonde levensstijl van deze beroepsgroep.
Eind van de middag aangekomen in Cobar, een echte mijnstad waar nu, incl. naaste omgeving, zo’n 7000 mensen wonen. Leuk caravanpark met schaduwrijke plekken.
De volgende morgen direct naar het, fraaie, “VVV” kantoor gegaan om er een mud-map op te halen. Het naastgelegen museum laten we voor wat het is; oude huiskamers, mijnhistorie en foto’s uit het verleden hebben we de afgelopen dagen genoeg gezien. Eerst even naar de expositie aan de overkant van de weg gekeken en vervolgens naar Fort Bourke Lookout en de New Cobar Open Cut Gold Mine. Om er te komen moeste we een politieagent passeren die de weg blokkeerde; de weg naar Hillston (260 km) was afgesloten wegens overstromingen. Dat kun je je echt niet voorstellen in deze droge vlakte. Omdat wij slechts even verderop moesten zijn, mochten we doorgaan. De Look Out was indrukwekkend om te zien in het echt. Op TV zie je wel eens zoiets maar als je in het echt zo’n lorrie naar boven ziet kruipen is dat toch wat anders. Vervolgens naar het New Reservoir waar het goed toeven was in een lommerrijke omgeving. Komt er een man aanrijden om een croissant te eten en roept uit: ‘Hé er staat water, in februari kon ik nog naar de overkant lopen”.
Omdat er ook nog zoiets als een Old Reservoir is, van waaruit je een wandeling kunt maken naar Devil’s Rock, koersten we die richting uit. Erg stil daar en bloedheet inmiddels. Een local was er met kinderen wezen zwemmen en vertelde dat de Devil’s Rock gewoon een hoop stenen was wat door Aboriginals als heiligdom gezien werd. Niets bijzonders en we zouden de enigen zijn die deze wandeling zouden maken. Dat trok ons niet aan: we hebben wel meer in deze temperaturen gelopen (Uluru en Kings Canyon) maar daar was je nooit alleen. Mocht er wat gebeuren zou je altijd gevonden worden en dat kon van deze plek niet gezegd worden. Terug naar de “stad” om nog wat plaatjes te schieten en de oude kopermijn, operationeel van 1870-1920, te bewonderen. Deze ligt nog in de stad, is volledig omheind en de informatie geeft aan dat deze nog volledig met de hand opengemaakt is. Staat nu vol water en het diepste punt is 430 meter. Op het hoogtepunt van de productie overleed er dagelijks een paard. Morgen weer opbreken en naar Bourke.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley